Frans Bult: telkens nieuwe wegen inslaan
BEDRIJFSARTS IN BEELD. De ene bedrijfsarts is de andere niet. Het vak is rijk en gevarieerd, zo blijkt telkens weer. Frans Bult was ooit docent, keuringsarts en verzekeringsarts. Tegenwoordig is hij bedrijfsarts bij Zorg van de Zaak in de regio Alkmaar. Frans (64) weet voorlopig van geen ophouden. ‘Ik ben net weer bij een nieuwe klant gestart: Ambulance Zorg. Heb één keer een halve dag meegereden op de ambulance en al drie keer een spoedrit mee mogen maken!’
Wist je altijd al dat je bedrijfsarts wilde worden?
‘Ik ben mijn artsencarrière in september 1982 gestart als docent in de vakken chirurgie en gynaecologie/verloskunde voor verpleegkundigen in het Medisch Centrum Alkmaar. Dat kon ik goed combineren met de functie van parttime keuringsarts bij de Bloedbank NHN. Ik wilde altijd in het snijdende vak terechtkomen, in de chirurgie of in de gynaecologie. Toen ik tijdens mijn coschap chirurgie naast de touwtjes knipte, wist ik dat ik deze hoop kon laten varen; door mijn luie oog had ik beperkt dieptezicht. Ik ben toen op zoek gegaan naar een functie buiten de kliniek. Daarbij rolde ik aanvankelijk, eigenlijk bij toeval, in het vak verzekeringsgeneeskunde.’
Hoe ben je van verzekeringsarts bedrijfsarts geworden. En vooral ook: waarom?
‘Vanaf december 1982 werkte ik als verzekeringsgeneeskundige bij DETAM, de toenmalige bedrijfsvereniging voor de detailhandel. Na acht jaar ben ik overgestapt naar het GUO. Daar heb ik mij vooral bezig gehouden met de agrarische sector, in al haar variaties. Daar heb ik me ook heel geleidelijk kunnen ontplooien richting bedrijfsgeneeskundige activiteiten. Zo heb ik onderzoek gedaan naar het effect van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en naar huidafwijkingen die kunnen ontstaan bij de verwerking van bleekselderij. In die tijd heb ik ook enkele jaren samen met Dr. de Cock van het VU-ziekenhuis een vrij inloopspreekuur voor huidafwijkingen gedaan. En samen met een arbo-adviseur van STIGAS, de Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren, gaf ik cursussen aan jonge agrarische ondernemers over gezondheid en veiligheid, in relatie tot arbeid.
In 2002 kon ik mijn registratie als verzekeringsarts om laten zetten naar bedrijfsarts. Na de fusie van twee arbodiensten in 2003 ben ik mij hoe langer hoe meer gaan toespitsen op key accounts, zoals een gemeente, de brandweer van Alkmaar en klanten als V&D, Hema, Gamma, Karwei, UWV en KPMG. In het jaar 2004 ben ik duikerarts geworden. Tien jaar lang heb ik met enorm veel plezier de brandweerkeuringen, inclusief de herkeuringen, gedaan voor de brandweerkorpsen van Alkmaar en later ook Hoorn. Ik heb meegereden op de vuilnisauto bij de gemeente. Ik heb meegedaan met brandweeroefeningen. Een goede bedrijfsarts worden leer je niet alleen achter het beeldscherm, maar ook in de praktijk.’
Wat is het meest opmerkelijke dat je in je loopbaan bent tegengekomen?
‘Nog steeds herinner ik mij die scholier uit West-Friesland. Bij de verplichte brandweerkeuring wist hij, als vrijwillige brandweerman, met 450 Watt op de fietsergometer alle beroepsbrandweerlui eruit te trappen. Als bedrijfsarts heb je het privilege om mensen niet zuiver en alleen vanuit ziekte te hoeven benaderen, maar juist ook vanuit gezond functioneren. Daarom doe ik ook dit jaar weer met veel genoegen het PMO bij een groot zaadbedrijf. Ik blijf het buitengewoon boeiend vinden dat je als bedrijfsarts niet alleen een enorm grote dwarsdoorsnede van onze werkende maatschappij ziet, maar ook een net zo grote dwarsdoorsnede van het medische vak, met allerlei ziektebeelden en diagnoses. Ik heb spreekuurcontacten meegemaakt met de meest zeldzame diagnoses die de gemiddelde huisarts of specialist nooit zal zien.’
Ga je de komende jaren nog nieuwe wegen inslaan, in de bedrijfsgeneeskunde of elders?
‘Ik ben nu net, vanaf januari 2018, weer bij een nieuwe klant gestart: de Ambulance Zorg. Heb inmiddels al één keer een halve dag meegereden op de ambulance en drie keer een spoedrit, een ‘A1-rit’, mee mogen maken. Het is voor mij telkens een uitdaging om een nieuwe klant goed te leren kennen en met raad en daad te kunnen bijstaan. Iedereen vraagt altijd, nu ik 64 jaar ben: hoe lang moet je nog? Telkens zeg ik dan dat het geen moeten maar mogen is. Ik vind het belangrijk om naast mijn drie dagen loondienst ook één dag per week als zelfstandig bedrijfsarts actief te zijn. Zo combineer ik de zekerheden van een dienstverband met de vrijheid om mij op mijn eigen manier te blijven ontplooien. Waar ik ook sterk aan hecht: als bedrijfsarts heb ik genoeg vrije tijd over om met mijn partner en met vrienden te sporten en te recreëren. Oh ja: ik ben ook bezig om mij de Italiaanse taal machtig te maken.’